Kunst. 1:251a BW

 

1. 2. Nadat het huwelijk is ontbonden, anders dan door het overlijden van na de scheiding van tafel en bed, kan de rechter op verzoek van de ouders van een van hen bepalen dat het gezag over een soort aan één van de ouders toebehoort, indien:

a. er bestaat een onaanvaardbaar risico dat het kind verloren gaat of klem komt te zitten tussen de ouders en deze situatie zal naar verwachting in de nabije toekomst niet voldoende verbeteren,

of

b. wijziging van het gezag, anders in het belang van het kind, die noodzakelijk is.

2. De beslissing op grond van het eerste lid wordt gegeven door de beslissing over de scheiding van tafel en bed, de echtscheiding en de ontbinding van het huwelijk na de scheiding van tafel en bed of door een latere beslissing.

3. 3. Indien een beslissing overeenkomstig lid 1 niet alle kinderen van de echtgenoten betrof, vult de rechter de beslissing aan op verzoek van een van de ouders of de Raad voor de kinderbescherming of op eigen initiatief.

4. De rechter kan, indien blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder dit waardeert, een beslissing nemen op basis van het eerste lid. Hetzelfde geldt als de minderjarige de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, maar wel in staat kan worden geacht om zijn belangen in dit verband redelijk te waarderen.

Gerelateerde Entries