Artikel 15 van het Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.

(Haags Verdrag inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en bescherming van kinderen 1996)

Artikel 15

1. Bij de uitoefening van hun bevoegdheid krachtens de bepalingen van hoofdstuk II passen de autoriteiten van de verdragsluitende staten hun eigen recht toe.

(2) Voor zover de bescherming van de persoon of het vermogen van het kind zulks vereist, kunnen zij echter bij wijze van uitzondering het recht van een andere staat waarmee de situatie in aanzienlijke mate verband houdt, toepassen of in aanmerking nemen.

(3) Indien het kind normale verblijfplaats overgaat naar een andere Verdragsluitende Staat, beheerst het recht van die andere Staat, vanaf het tijdstip van de overbrenging, de voorwaarden van toepassing van de maatregelen die in de staat van de voormalige normale verblijfplaats.

Gerelateerde Entries